bijvoeglijk naamwoord

Neerlandés

editar
bijvoeglijk naamwoord
pronunciación (AFI) /bɛɪ̯vuɣlɪk ˈnaːmʋoːrt/
variantes bijvoegelijk naamwoord[1]

Locución sustantiva neutra

editar
Singular Plural
Base bijvoeglijk naamwoord bijvoeglijke naamwoorden
Diminutivo bijvoeglijk naamwoordje bijvoeglijke naamwoordjes
1 Lingüística
Adjetivo.

Referencias y notas

editar
  1. no estándar