Neerlandés

editar
zwart
pronunciación (AFI) [zwɑrt]

Etimología

editar

Del neerlandés antiguo swart.[1]

Adjetivo

editar
1
Negro.
  • Ejemplo: Zijn zwarte haar lag vochtig tegen het voorhoofd geplakt waar grijze, intense ogen ingespannen onderuit tuurden (Wim Gijsen, De Eersten van Rissan, 1980 (ed. 1987), ISBN 90 290 2096 2).

Sustantivo neutro

editar
Singularia tantum
zwart
2 Colores
Negro.

Locuciones

editar
Locuciones con «zwart» []

Referencias y notas

editar
  1. «zwart» en Etymologie Bank.